Lucht heeft per definitie een vochtgehalte dat varieert met de weersomstandigheden. Dat zie je op je barometer. Dat vocht gaat onder bepaalde omstandigheden condenseren en dus overgaan in waterdamp.
Een compressor gaat die lucht samendrukken en de temperatuur verhogen waardoor er veel condensaat ontstaat. Dat condensaat mag niet mee in het leidingnet, want dan krijg je water en vuil in je systemen en machines en dat wordt dan de oorzaak van schade en slechte werking.
Het is dan ook noodzakelijk dat condensaat te verwijderen achter de compressor.
Dat begint met een waterafscheider die een belangrijke hoeveelheid van het condensaat zal afvoeren.
Vervolgens een filter die een belangrijk deel van het vuil zal opvangen.
In een standaardinstallatie volgt dan een koeldroger die het drukdauwpunt van de perslucht brengt naar 3°C. D.w.z. dat de waterdamp die na de droger nog in de perslucht zit pas zal condenseren (water worden) als de temperatuur zakt onder de 5°C. Voor de gemiddelde installatie is dat voldoende.
Het kan echter zijn dat het drukdauwpunt veel lager moet zijn, omdat de aangestuurde productiemachine dat vereist, of omdat het ademlucht is, of omdat het leidingnet naar buiten gaat. Dan gebeurt het drogen met adsorptiedrogers of menbraandrogers.
De vereiste kwaliteit van de perslucht is vastgelegd in internationale normen.
Daarom vraag je best professioneel advies om op de juiste manier te filteren en te drogen.
Contacteer ons voor vrijblijvend advies